Kind & Voeding
Een product van Stoarm

Nieuws

Ernstige allergieen zijn echt geen pretje

25/10/2016

Bij een allergie denk je al snel aan overgevoeligheid voor bijvoorbeeld koemelk, graspollen of huidschilfers van je kat of hond. Vervelend, maar niets serieus. 

Of toch wel? Duizenden kinderen lijden namelijk aan ernstige allergische aandoeningen, vaak meerdere tegelijkertijd. Die kunnen hun leven flink vergallen. Om daar verbetering in te brengen, is nog veel onderzoek nodig.

“Als je wilt weten waarom onderzoek belangrijk is, moet je een patiënt naar zijn ervaringen vragen.” Kinderlongarts en -allergoloog Aline Sprikkelman, een van de initiatiefnemers van het nieuwe Kinder Allergie & Astma Centrum van het UMCG, laat er geen misverstand over bestaan wat – of beter gezegd wie – haar drijfveer is. “Bij de opening van ons centrum deed een 16-jarige jongen met ernstig eczeem, astma en voedselallergieën zijn verhaal”, zegt ze.
“Hij vertelde over hoe zijn jonge leven door die aandoeningen is getekend. Zo kan hij regelmatig niet naar school, omdat hij te veel pijn heeft van zijn huid of te benauwd of vermoeid is. Gelukkig hebben we allerlei behandelingen om zijn klachten te verminderen, maar hem genezen kunnen we – nog – niet.

Sterker nog, we weten eigenlijk nog heel weinig van waarom iemand een allergische aandoening krijgt. Pas als we daar meer van snappen, kunnen we niet alleen de klachten beter aanpakken, maar in de toekomst hopelijk ook voorkomen dat die überhaupt ontstaan.”

Nooit buiten kunnen spelen
Dat een allergie vervelende verschijnselen kan geven in de vorm van jeuk, tranende ogen en een loopneus, is bekend. De meeste mensen weten ook dat een ernstige allergische reactie tot zwelling, galbulten, diarree, braken, benauwdheid en zelfs een levensgevaarlijke shock kan leiden. Maar kinderen met een allergie of astma hebben volgens Sprikkelman meer problemen waar je niet direct aan denkt.

“In de klas in slaap vallen, moeite met concentreren en niet goed in je vel zitten bijvoorbeeld. Ik ken ook kinderen die door een heftige allergische reactie op voedsel zo angstig zijn geworden dat ze nauwelijks meer iets durven te eten. Of die heel eenzaam zijn, omdat ze vanwege hooikoorts niet buiten mogen spelen.”

Ze wil maar zeggen: de impact van een ernstige allergische aandoeningen bij kinderen is vaak groot, voor de patiënten én hun familie. Het aantal mensen met dit soort klachten neemt bovendien toe. Naar schatting één op de drie kinderen krijgt tussen zijn geboorte en zijn 18e jaar last van een allergie, om onduidelijke redenen jongens iets vaker dan meisjes.

En in 2025 heeft de helft van alle Europeanen een allergische aandoening, zo is de verwachting. Dat komt neer op 100 miljoen mensen met allergische neus- en oogklachten (rhinitis), 70 miljoen met astma en 17 miljoen een voedselallergie. Aantallen die het voorstellingsvermogen haast te boven gaan.

Sprikkelman: “Het onderstreept hoe belangrijk het is om zo vroeg mogelijk in kaart te brengen welke kinderen een verhoogd risico lopen, en hoe we kunnen voorkomen dat zij daadwerkelijk last krijgen van dit soort aandoeningen.”

Erfelijke oorzaak
Daar komt het nieuwe Kinder Allergie & Astma Centrum om de hoek kijken, onderdeel van het Beatrix Kinderziekenhuis van het UMCG, dat 23 september officieel werd geopend. Hierin werken artsen, verpleegkundigen en onderzoekers van de afdeling kinderlongziekten en kinderallergologie nauw samen met de afdelingen allergologie, dermatologie en KNO. Behalve dat ze zo de complexe zorg voor kinderen met ernstige allergische aandoeningen willen verbeteren, is het doel om de krachten in het onderzoek te bundelen. Want om in de behandeling stappen vooruit te zetten, is meer kennis hard nodig.

“We gaan naar alle aspecten kijken”, licht Sprikkelman toe. “Waarom en hoe allergische aandoeningen bij kinderen ontstaan en wat je kunt doen om een eenmaal opgetreden allergische reactie te stoppen bijvoorbeeld. Dat laatste is belangrijk omdat kinderen vaak eerst een voedselallergie krijgen en dan later ook astma ontwikkelen. Hoe eerder we die trein kunnen tegenhouden, hoe beter.”

Het centrum is fonkelnieuw, dus veel onderzoeken staan nog in de kinderschoenen. Een voorbeeld van een onderzoek dat al wel loopt, is de GENEVA-studie, naar de rol van genen bij het ontstaan van voedselallergie.

Sprikkelman: “Bij allergische aandoeningen maakt je lichaam bepaalde antistoffen aan, bijvoorbeeld tegen pinda. Het bijzondere is dat sommige mensen met zulke antistoffen in hun bloed bij blootstelling wel last krijgen van een allergische reactie, en anderen niet. We verwachten dat daar een erfelijke oorzaak voor is. Dat zoeken we nu uit. Als we begrijpen hoe dat werkt, kunnen we patiënten beter adviseren over of ze bepaalde voedingsmiddelen wel of niet moeten vermijden. Verder kan het ons helpen om een goede behandeling te ontwikkelen.”

Samenwerking
Wetenschappelijk onderzoek kost altijd veel tijd. Maar het feit dat de kennis over allergie en astma bij kinderen nu gebundeld is op één plek, zorgt er in ieder geval voor dat nieuwe inzichten zo snel mogelijk in de praktijk kunnen worden toegepast. “Verder zijn we bezig om een samenwerkingsverband op te zetten met ziekenhuizen in Noordoost-Nederland”, besluit Sprikkelman. “Op die manier willen we zoveel mogelijk kinderen zo goed mogelijke zorg geven. Want ernstige allergische aandoeningen zijn echt geen pretje.”

Bron: UMCGKennisinzicht

Terug naar het nieuwsoverzicht