Kind & Voeding
Een product van Stoarm

Nieuws

Bloedtest toont bij zes op tien kinderen pinda-allergie aan

23/05/2016

De diagnostiek van pinda-allergie in Nederland kan verbeterd worden.

Bij 60 procent van de kinderen die worden verdacht van pinda-allergie kan die met een bloedtest worden aangetoond of uitgesloten. Dat toont Francine van Erp in haar promotieonderzoek aan.

Dubbelblinde voedselprovocatie
Op dit moment is de best beschikbare test voor voedselallergie een dubbelblinde voedselprovocatie. Tijdens een voedselprovocatie krijgen kinderen het voedingsmiddel in het ziekenhuis te eten. Voedselprovocaties zijn echter intensief, duur en kunnen ernstige reacties geven. Met dit onderzoek werd onderzocht of een bloedtest (sIgE tegen het pinda eiwit Ara h 2) gebruikt kan worden om pinda-allergie aan te tonen of uit te sluiten. Bij 60 procent van de kinderen was dit mogelijk. Deze kinderen hebben geen belastende provocatietest meer nodig om pinda-allergie vast te stellen.

Daarnaast laat het onderzoek zien dat een voedselprovocatie niet altijd nauwkeurig is. Ervaren experts verschillen regelmatig in hun oordeel over de uitslag. Bovendien betekent een negatieve voedselprovocatie voor pinda niet altijd dat kinderen ook weer pinda kunnen eten. Bij 10 procent van de kinderen bleek er na het eten van hele pinda's toch sprake van een allergie. En bij ruim een kwart van de kinderen lukte het niet om thuis weer pinda te eten.

Een voedselprovocatie blijft bij een gedeelte van de kinderen nodig. Naar aanleiding van dit onderzoek is het aan te bevelen dat er na een negatieve voedselprovocatie altijd een open provocatie met het hele voedingsmiddel en begeleide thuisintroductie wordt uitgevoerd.

Bron: Universiteit van Utrecht

Francine van Erp promoveert 24 mei op haar proefschrift Diagnosing food allergy in children, peanuts? aan de Universiteit van Utrecht.

Terug naar het nieuwsoverzicht