Dat blijkt uit een inventarisatie van Foodwatch. Sinds 2010 zijn fabrikanten die deze kleurstoffen gebruiken verplicht de disclaimer ‘Kan de activiteit of oplettendheid van kinderen nadelig beïnvloeden’ op de verpakking te zetten.
Leden van het Europees Parlement riepen destijds op tot vervanging van deze synthetische kleurstoffen door minder omstreden en natuurlijke kleurstoffen. “De voedingsindustrie beloofde hier gehoor aan te geven. Deze belofte is echter maar deels waargemaakt”, schrijft Foodwatch.
De omstreden kleurstoffen zitten in voedselproducten die in de supermarkt verkocht worden. Fabrikanten gebruiken de felle kleurtjes graag om snoep, taart en frisdrank aantrekkelijk te maken. Maar je vindt ze ook in bijvoorbeeld vitaminepillen.
Kleurstoffen
Vijf van deze zes synthetische stoffen zijn zogeheten azo-kleurstoffen. Dit zijn de meest controversiële E-nummers die we kennen. Het gaat om:
E102 of tartrazine
E110 of zonnegeel
E122 of azorubine
E124 of ponceau
E129 of allurarood
Nummer zes is geen azo-kleurstof, maar wel omstreden: E104 of chinolinegeel.
Al in 2007 publiceerden Britse onderzoekers aan de Universiteit van Southampton een studie die veel stof deed opwaaien. Zij concludeerden dat deze zes synthetische kleurstoffen, in combinatie met het conserveermiddel benzoëzuur, kinderen hyperactief kunnen maken. Ook in eerdere onderzoeken werden al vraagtekens gezet bij deze kleurstoffen.
De Britse overheid nam het onderzoek zeer serieus en adviseerde consumenten en producenten om deze Southampton Six links te laten liggen. Maar de Europese voedselautoriteit EFSA concludeerde na een literatuurstudie dat er onvoldoende bewijs was.
EFSA weigerde het voorzorgprincipe te hanteren - als een stof schadelijk kan zijn, mag die niet de markt op - hoewel dit in EU-wetgeving is verankerd. Europarlementariërs wilden een verbod op de zes kleurstoffen, maar moesten genoegen nemen met een compromis. Nu moeten fabrikanten op het etiket zetten: 'Deze kleurstoffen kunnen de activiteit of oplettendheid van kinderen nadelig beïnvloeden.'
Bron: Foodwatch