Onderzoeksopzet
Sebastian Cardona Cano en zijn collega's gebruikten gegevens van 4.018 kinderen. De moeders rapporteerden meerdere keren over hoeveel moeite hun kind had met het eten. Dat deden ze toen het kind achttien maanden was en nogmaals op de leeftijd van drie en zes jaar. De groep kieskeurige eters werd vergeleken met een controlegroep van leeftijdsgenoten die juist alles lustten. Van de kinderen die anderhalf jaar oud waren, werd 26,5 procent door hun moeder als een kieskeurige eter bestempeld. Op 3-jarige leeftijd, gold dat nog steeds voor 27,6 procent. Van de 6-jarigen was echter nog maar 13,2 procent kieskeurig met eten.
Vier patronen in eetgedrag
De onderzoekers stelden vier patronen vast in de ontwikkeling van het eetgedrag van de kinderen. Meer dan de helft was nooit kieskeurig. Een derde was bij een bepaald meetmoment niet kieskeurig, maar op een ander meetmoment juist wel. En 4 procent was bij alle meetmomenten kieskeurig. Nog eens 4 procent werd pas op 6-jarige leeftijd kieskeurig.
Voorbijgaand gedrag
"Dit suggereert dat kieskeurig zijn meestal gedrag is dat van voorbijgaande aard is. En dat het onderdeel is van de normale ontwikkeling van jonge kinderen", aldus de auteurs van het onderzoek. De resultaten van het onderzoek zijn verschenen in het International Journal of Eating Disorders.
Bron: Gezondheidsnet