Leg dezelfde vraag aan zorgverleners voor en je krijgt dezelfde resultaten. Hoe kan dat? Zijn we allemaal zo gewend geraakt aan dat maatje meer dat we het niet meer herkennen als overgewicht? “Ja”, zo luidt het duidelijke en ook verontrustende antwoord van kinderarts en onderzoeker Gianni Bocca.
Hij promoveerde in 2013 op onderzoek naar de behandeling van overgewicht bij kinderen en verzorgt op 7 oktober samen met collega-kinderarts Brita de Jong de Medische Publieksacademie-lezing ‘het (te) dikke kind’. Bocca: “Een op de zeven kinderen in Nederland heeft overgewicht (ruim veertien procent), dat zijn er dus gemiddeld vier per schoolklas. Twee procent heeft obesitas (ernstig overgewicht). Ter vergelijk: in 1980 had vijf procent van de Nederlandse jongens overgewicht, nu is dat ruim dertien procent. Een verdrievoudiging in dertig jaar.”
Het (te) dikke kind
In het UMCG wordt sinds 2006 onderzoek gedaan naar overgewicht bij kinderen. In het Groningen Expertise Centrum voor Kinderen met Overgewicht, kortweg GECKO, kijken onderzoekers naar het ontstaan van overgewicht en zoeken naar meest effectieve behandeling. En zoals zo vaak geldt hier ook het aloude adagium: voorkomen is beter dan genezen. Dat lijkt een open deur, maar is in het geval van het (te) dikke kind wetenschappelijk bewezen. Kinderen die op jonge leeftijd dik zijn, hebben –zeker als ze dat al voor hun zesde jaar zijn- een veel grotere kans om een dikke puber, een dikke adolescent en een dikke volwassene te worden. Met alle gevolgen van dien.
Ja, het is wél erg
Want de goedpratertjes als “hij heeft gewoon nog wat babyvet”, “ze groeit er wel overheen, dat gebeurde bij mij ook” en “ach, het is een gezonde Hollandse jongen” gaan niet op. Overgewicht op jonge leeftijd leidt tot ernstige gezondheidsschade. Punt. “Kinderen met een hoge bloeddruk door hun overgewicht, kinderen die ongevoelig zijn geworden voor insuline, kinderen met ouderdomsdiabetes… we zien het helaas allemaal”, aldus Bocca. En op de langere termijn wordt het alleen nog maar erger: hart- en vaatziekten, overbelasting en slijtage van gewrichten en leververvetting.
“Zo wordt er onderzocht of kinderen die al in hun vroege jeugd een verhoogd risico op hart- en vaatziekten hebben, ook daadwerkelijk op hun dertigste of veertigste een hartaanval krijgen. En of dat risico nog weggenomen kan worden. Van de meeste risicofactoren weten we dat ze weer kunnen afnemen als je het overgewicht wegneemt. Zo kan type 2 diabetes weer overgaan bij een normaal gewicht. Maar dat geldt niet voor alle factoren. Wie als kind een hoge bloeddruk had door overgewicht, heeft ook als volwassene vaak nog een hoge bloeddruk. En dat kan leiden tot andere hart- en vaatziekten.”
Aangeboren of aangeleerd
“Verreweg de meeste kinderen met overgewicht zijn niet te zwaar door een medische aandoening, maar door hun leefstijl”, legt Bocca uit. “Het zit ‘m meestal in de combinatie van te veel eten, de verkeerde dingen eten en te weinig bewegen.” Natuurlijk, de stofwisseling in ons lichaam is afgesteld op een heel andere leefstijl. Vroeger waren we fysiek veel actiever, we speelden buiten, gingen altijd lopend of op de fiets naar school, zaten nooit voor de televisie of spelcomputer. “We hebben al duizenden jaren dezelfde genen die onze stofwisseling bepalen. Ze zijn ingesteld op schaarste en zorgen ervoor dat ons lichaam alle overtollige energie opslaat in vetweefsel. De evolutie kan zich niet even aanpassen aan onze nieuwe levensstijl, en dus zullen wij onze leefstijl moeten aanpassen.”
Maar ook daarin werken onze omgeving en ons lijf niet altijd mee. Er staan snoepautomaten op scholen, frisdrank is het nieuwe kraanwater en overal, echt overal kun je eten kopen en krijgen. En dat vinden we steeds normaler. “Kijk ook maar eens in de broodtrommeltjes in een gemiddelde schoolklas. Koeken, chocola, chips, hele stapels boterhammen. Kinderen hebben dat echt niet nodig, sterker nog, het is ronduit slecht voor ze”, vertelt Bocca. Terwijl het zo eenvoudig lijkt: als je evenveel energie (calorieën) binnenkrijgt als je verbrandt, word je niet dik. Maar het mes snijdt aan twee kanten “Het blijkt dat niet alleen de porties en het aantal tussendoortjes toenemen, de normen die artsen en diëtisten hanteren als normaal en gezond, zijn deels achterhaald. “Veel normen zijn gebaseerd op kinderen die veel meer bewegen dan dat kinderen nu feitelijk doen. Eigenlijk zouden kinderen van nu dus weer meer moeten gaan bewegen, want met hun huidige beweging zouden ze zelfs nog minder mogen eten dan dat consultatiebureaus en diëtisten aanraden.”
Afvallen met wonderpil en maagverkleining?
“Die wonderpil bestaat niet en gaat ook niet komen, zeker niet voor kinderen”, aldus Bocca. “Pogingen daartoe bleken tot op heden niet werkzaam of hadden veel bijwerkingen. In sommige landen krijgen obese kinderen zelfs maagverkleiningen. Dat is niet alleen ethisch discutabel, maar neemt ook de oorzaak, de leefstijl, niet weg.”
Wat werkt dan wel? “De combinatie van voedingsadvies door een diëtist, beweegadvies door een fysiotherapeut en educatie van ouders en kind over gezond eten en een gezonde leefstijl is bewezen effectief.” En hoe jonger dat gebeurt, hoe beter. Want interventie op jonge leeftijd beklijft veel langer dan bij tieners. “Als je langdurig te veel eet, past je verzadigingsgevoel zich daaraan aan. Ga je dan minder eten, dan krijg je honger. Dat is wel omkeerbaar, maar hoe langer je te veel gegeten hebt, hoe moeilijker dat is.”
Eigen schuld, dikke bult?
Jonge kinderen kun je niet de schuld geven van hun ongezonde leefstijl, hun ouders wel. “Als je als ouder willens en wetens je kind te zwaar laat worden, is dat een vorm van verwaarlozing”, vindt Bocca. “Maar er is vooral nog heel veel onwetendheid over wat gezond is,” legt Bocca uit. “We moeten dat leren aan ouders en kinderen, want dat werkt.” Tegelijkertijd weten we: in de grote steden hebben meer kinderen overgewicht dan elders. Ook onder Turkse en Marokkaanse kinderen komen overgewicht en obesitas veel meer voor. Het hangt vaak samen met de sociaal-economische klasse. Ouders uit de lagere sociaal-economische klassen hebben minder kennis over gezonde gewoonten, hun kinderen sporten minder en ze kopen vaker goedkoper en ongezonder eten. “Het is dus geen individueel probleem, het is een maatschappelijk probleem. Ook al omdat de kosten van het probleem, en die zijn aanzienlijk, door de hele maatschappij worden gedragen.”
Dan terug naar de ouders die het overgewicht bij hun eigen kind niet herkennen. “Wie het probleem niet herkent zal het niet aanpakken en ook niet om hulp vragen. Daarom juichen wij projecten en programma’s die werken aan bewustwording en leefstijlverandering toe.”
Bron: UMCG/Kennisinzicht