Een team van wetenschappers van het Johns Hopkins Children's Center bestudeerde 515 kinderen in de steden Baltimore, Boston, New York en St. Louis gedurende de eerste vijf jaar van hun leven. Zeker tien procent van deze kinderen ontwikkelde een allergie voor melk, eieren of noten. De onderzoekers keken alleen naar de drie meest voorkomende vormen van voedselallergie, dus mogelijk is het aantal kinderen met een overgevoeligheid voor een voedingsmiddel in het echt nog veel groter.
Allergie
Over het algemeen heeft 6 procent van de jonge kinderen en 3 procent van de volwassenen in de Verenigde Staten een voedselallergie. Bij de kinderen die opgroeien in het stadscentrum ligt dit dus beduidend hoger: 6 procent was allergisch voor pinda's, 4,3 procent voor eieren en 2,7 procent voor melk. Naast de 10 procent met een daadwerkelijke allergie, had nog eens 17 procent mogelijk een allergie en 29 procent was gevoelig voor bepaalde voedingsmiddelen, maar nog wel tolerant.
Stad
Eerder onderzoek liet al zien dat kinderen die in het stadscentrum opgroeien meer kans hebben op astma en omgevingsallergieën. Opgroeien in een huis met grote hoeveelheden endotoxine - een stof die wordt geproduceerd door bepaalde bacteriën - verkleint juist het risico. Volgens de onderzoekers hangt dit samen met de zogenaamde hygiënehypothese. Blootstelling aan bepaalde micro-organismen tijdens de eerste jaren beschermt kinderen tegen astma en allergieën.
Uit het onderzoek bleek ook dat kinderen met voedselallergieën vaker last hebben van omgevingsallergieën, een piepende ademhaling en eczeem. De resultaten zijn gepubliceerd in het Journal of Allergy and Clinical Immunology
Bron: Gezondheidsnet